25/11/2025
Synchrone Sint-moraal.
Ik hou van die toevalligheden. Carl Gustav Jung (psychoanalist en psychiater) heeft daar toendertijd een naam voor bedacht: synchroniciteit. Ik hou van synchroniciteit.
Enkele weken geleden ging het er nog over op de radio, onder andere over de wet van Murphy. En ook over dat je bijvoorbeeld plots aan iemand kan denken die je lang niet meer hebt gezien, en diezelfde dag kom je die tegen in de supermarkt. Het was een wiskundige die bij de radiomaker zat, en die beweerde dat dat allemaal met kansberekening te kaderen valt. Dat het allemaal pure pech of puur geluk of puur toeval is. Ik ben ermee akkoord dat dat vanuit een wiskundige waarheid zeker zo zal zijn. Stiekem echter (allee, niet zo stiekem voor wie me wat beter kent) ben ik ook akkoord met daarnaast lopende waarheden, zoals met die van de Jungiaanse synchroniciteit. En zo bedoelde Carl Gustav het ook: er is de wet van causaliteit, van oorzaak-gevolg (zeer wiskundig correct), maar het is helemaal prima om daarnaast ook nog open te staan voor de optie dat niet alles causaal met mekaar verbonden moet zijn, maar dat het toch op een – voor de persoon die het beleeft – zinvolle manier samen kan gebeuren.
Awel, ‘toevallig’ een paar dagen na deze radiobijdrage was het nog eens opvallend van dat. (En vaak pas als ik het in een klein verhaaltje giet komt het schone van de gebeurtenis nog wat meer op de oppervlakte drijven voor mezelf, als een laagje glinsterend vet op water. Dus daarom doe ik dat nu ook maar.)
Het is op een dinsdag, ergens begin oktober. Zelfs nog voor de halloweengekte begonnen is, komt het gesprek tijdens het ontbijt op Sinterklaas. Door één van de kinderen, uiteraard. En over wanneer het cadeauboekje nu komt met de post. En over hoe die pakjes nu eigenlijk thuis binnen komen. Laten we de deur echt de hele nacht open staan? Komen ze nu echt soms door de schoorsteen?
For the record: al van zodra onze kinderen vragen stellen over Sinterklaas, sinds een jaar of twee, vertellen we dat de echte Sint lang geleden leefde en dat die intussen dood en begraven is (we rammen de harde realiteit er gewoon in, jawel). En dat we nu gewoon nog het feest van de Sint vieren. Met verklede Sinten en Pieten. Het besef echter dat die neppers niét de pakjes aan huis brengen, maar dat mama en papa dat dus doen, dat komt pas deze welbewuste dinsdagochtend binnen. (Gelukkig zonder al te grote teleurstelling of tranen, in tegenstelling tot mezelf 29 jaar geleden.)
De dag gaat verder, ieder doet z’n overdagding, en we zitten na school weer samen aan tafel. Koekjestijd. Plots telefoon van een buurvrouw: er is iemand tegen jullie auto gereden en ze zoekt jullie om gegevens uit te wisselen. We gaan kijken en er staat iemand bij onze auto, vol schuldgevoel en overstuur. Een hele uitleg hoe het komt dat ze tegen onze auto is gereden. Er zit een blutsje in de carrosserie en wat schrammen, en we bedanken haar omdat ze zo eerlijk is. We spreken af om het onderling te regelen en wisselen telefoonnummers uit. Terug thuis denken we samen: ach wat, een blutsje meer of minder, wat maakt het uit. Daarvoor dient die carrosserie, toch? En we sturen haar een berichtje dat we niet naar de garage zullen gaan en ze het dus ook niet hoeft te betalen.
De avond valt, we gaan nog even de vuilnis buitenzetten… Dat moet namelijk op dinsdagavond in de gemeente Oppuurs. Aan de voordeur struikelen we bijna over een doos, die iemand daar heeft neergezet. Het blijkt van onze auto-aanrijder. En jaja, wat zit er in die doos? Goed geraden… cadeautjes! Bloemen, pralines, parfum, en ook twee pakjes voor de kinderen.
We zetten de doos binnen. De kinderen slapen al. De volgende ochtend worden ze wakker en vinden de doos vol cadeautjes. Helemaal verrast en verbaasd. En wij zeggen lachend: maar kijk nou eens, de Sint is al geweest! En om helemaal de melige appel uit te hangen, kan ik het niet laten om er een moraaltje aan toe te voegen. Ja hoor kinderen, de Sint bestaat dan blijkbaar tóch echt... in mensen die lief zijn voor mekaar.
Als dat niet schoon synchroon is, dan weet m’n parelend vetlaagje op water het ook niet meer, hoor.