Help; mijn longen vermoorden mij

Help; mijn longen vermoorden mij Leven na de diagnose van de ongeneeslijke ziekte 'longfibrose' Radiopresentator/programmamaker / auteur / modelleur.

25/10/2025

Gistermiddag stond het bezoek aan mijn longspecialist in de agenda, om te horen wat de uitslagen zijn van bloedonderzoek, de longfunctie-test en de longfoto’s.
En opnieuw was de boodschap ‘stabiel’.

Dat is natuurlijk goed nieuws en dat is prettig om te horen, maar de praktijk is wel dat ik de laatste tijd heel veel meer last heb van de bijwerkingen van mijn Ofev-pillen.
Om het nog een keer te verduidelijken: toen ik vorig jaar september aan medicatie begon, had ik de keus uit twee soorten pillen want meer zijn er niet.
Esbriet en Ofev. Ze scoren blijkbaar vergelijkbaar, dus daar kon je je beslissing niet op baseren, maar de bijwerkingen hebben duidelijke verschillen.

Als je het kort door de bocht samenvat: de één, Esbriet, geeft bij veel mensen onder meer huidklachten, waardoor er veel ‘gesmeerd’ moet worden.
De ander, Ofev, bezorgt vaak hoofdpijn, misselijkheid en diarree.
Mijn huid neemt smeersels nauwelijks op; ze blijven de hele dag een vieze, kleverige film opleveren, dus in die pil had ik geen trek.

Daarom moet ik me tegenwoordig maar al te vaak vijf keer op een dag met zeer grote spoed naar een toilet begeven. Dat is een erg onplezierige toestand, die het bijzonder lastig maakt om dingen te plannen.
Als ik een dag voor de boeg heb waarbij ik langdurig van huis moet/wil zijn, kan ik gebruik maken van capsules loperamide; diarree-remmers.
Die werken bij mij echter beslist niet altijd. Het is al heel wat keren gebeurd dat ik er vanaf het ontbijt precies volgens voorschrift een aantal had geslikt, en dat ik na een paar uur toch zeer dringend een toilet nodig kreeg. En met ‘zeer dringend’ bedoel ik echt binnen hooguit twee minuten.
Want het komt.

Dit beperkt je niet alleen in je mogelijkheden; diarree aanvallen zijn ook behoorlijk uitputtend, en ik merk dat ik steeds meer geneigd ben om maar ‘niets’ te doen en rustig thuis te blijven.
Iets dat mijn diverse bezigheden in de weg gaat zitten. Toen ik vorig jaar de diagnose longfibrose kreeg, heb ik al wat activiteiten geschrapt, maar dat lijkt meer en meer onvoldoende te zijn. En dan dus niet eens zozeer wegens het verloop van mijn progressieve en ongeneeslijke ziekte, maar door het ongemak van de bijwerkingen en het feit dat je er doodmoe van wordt.

Recentelijk is in de Verenigde Staten een derde pil goedgekeurd in de strijd tegen longfibrose: nerandomilast.
Uiteraard vroeg ik mijn longspecialist of er al wat meer te zeggen is over bijwerkingen van die medicatie. Dat plaatje ziet er blijkbaar beter uit: minder bijwerkingen, die dan ook nog minder hevig zijn. Om welke het dan gaat, kon ze niet vertellen.

Juist omdat lijders aan longfibrose zo ontzettend dringend meer soorten medicatie nodig hebben, probeert men ook ‘hier’ goedkeuring zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen.

In de VS is het de FDA, de Food & Drug Administration die medicijnen keurt. In de EU heb je te maken met het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA).
De EU schrijft daarover:
‘Het Geneesmiddelenbureau is belast met de goedkeuring van en het toezicht op geneesmiddelen in de EU. Bedrijven kunnen bij het bureau terecht voor een universele vergunning, op basis waarvan ze een geneesmiddel in de hele EU en de hele EER in de handel mogen brengen. Die vergunning wordt afgegeven door de Europese Commissie. De meeste echt innovatieve geneesmiddelen die in Europa op de markt worden gebracht, worden via de gecentraliseerde goedkeuringsprocedure van het EMA goedgekeurd, omdat die zo krachtig is.’

Mijn longspecialist gaf de indruk dat die EMA toch wat minder snel handelt dan die Amerikaanse FDA: ’Hopelijk kunnen we volgend jaar gaan voorschrijven’.
We gaan het zien.

Voorlopig dus verdergaan met twee keer per dag een Ofev pil en misschien toch maar aandeelhouder worden van een fabrikant van toiletpapier.

02/08/2025

Gistermiddag had ik een videoconsult met ‘mijn’ longspecialist. Niet in verband met ‘de gewone behandeling’ maar in het kader van een onderzoek waaraan ik meewerk.
Ik heb het al eerder geschreven: er is nog bar weinig bekend over longfibrose, dus is het zaak dat er zoveel mogelijk ervaringen worden gedeeld waarvan geleerd kan worden.
Ik doe mee aan twee landelijk onderzoeken. Eén vanuit het St. Antonius in Utrecht en één van de Erasmus Universiteit in Rotterdam, dat ‘hier’ wordt uitgevoerd door Zuyderland in Heerlen.

Bij de eerste gaat het om met regelmaat invullen van vragenlijsten, maar bij het tweede doe ik elke woensdagochtend een blaastest en beantwoord ik een paar vragen via een app.
Met dat blaaspijpje moet ik rechtop gaan zitten, een paar keer ‘normaal’ maar diep in ademen en dan zo hard en lang mogelijk blazen.
Doorgaans verschijnt er dan een tekstje als ‘goed gedaan, je beheert de techniek’ etcetera, maar woensdag kreeg ik twee van de drie keer ‘we denken dat je nog langer kunt uitademen’ wat, vrij vertaald, toch min of meer ‘foute boel’ betekent.
Samen met wat het ‘blaaspijpje’ aangeeft, worden die gegevens direct doorgestuurd naar de onderzoekers.

Gisteren dus een evaluatie van mijn deelname aan dit onderzoek. De videoverbinding lukte maar half: ik zag haar wel, maar zij zag mij niet. Het maakte feitelijk niet uit, want het ging om wat ik antwoordde op haar vragen.
Uiteraard had ze de meeste recente resultaten voor zich en opnieuw was de melding ‘stabiel’.
Dat is natuurlijk mooi, maar dat verklaart niet waarom ik doorlopend meer druk op mijn borst voel, en echt wel sneller buiten adem ben bij inspanning.

Nu drie jaar sport ik elke dinsdag- en vrijdagmorgen bij Vouershof in Geleen.
Twee keer een rondje op negen toestellen die ‘weten’ wat ik moet doen en zich daarop instellen, twaalf minuten crosstrainer, tien minuten loopband, tien minuten fietsen. Douchen, vijf minuten bubbelbad en dan 33 baantjes zwemmen gevolgd door tien minuten stoomcabine, vijf minuten afkoelen op het terras buiten, en een koude douche.

‘Lekker gesport?’ wordt er vaak gevraagd.
Nee.
Ik heb nog nooit ‘lekker gesport’ want ik heb er een hekel aan. Alleen zwemmen vind ik prettig om te doen.
Maar het helpt me beslist en sinds de diagnose van longfibrose, bijna een jaar geleden, is het natuurlijk helemáál nodig.

Ik had gisteren nog wel aanmerkingen op de manier waarop sommige vragen bij die blaastest zijn geformuleerd.
‘Heeft u de afgelopen vier weken vermoeidheid gehad als bijwerking van het medicijn?’
‘Heeft u de afgelopen vier weken hoofdpijn gehad als bijwerking van het medicijn?’
‘‘Heeft u de afgelopen vier weken slapeloosheid gehad als bijwerking van het medicijn?’

Hoe kan ik weten of ik meer *** had DOOR DE PILLEN?
Die vragen zouden moeten zijn:
‘Heeft u de afgelopen vier weken meer, minder of evenveel *** gehad?’
Dan komt er een bewezen tendens in beeld. Nu word ik gedwongen iets toe te schrijven aan de medicatie terwijl ik dat onmogelijk kan weten.
De opmerking wordt doorgegeven, beloofde de specialist, die zei het met me eens te zijn.

Toen werd gevraagd of ik de medicatie nog steeds goed verdraag, kon ik melden dat ik heel, heel veel meer diarree heb. Record is acht keer op een dag, maar drie of vier keer is gebruikelijk.
En als het alarm gaat, is het zaak binnen twee minuten een toilet te bezoeken, want Het Komt. Hoe dan ook….
“We kunnen overwegen een lagere dosering te geven”.
Tja… daar heb ik eigenlijk helemaal geen zin in, want hoe effectief is de medicatie dan nog?
“Dat weten we nog niet met zekerheid.”
Ik schreef het al: er moet nog heel veel geleerd worden over deze ziekte.

Over drie maanden word ik weer in het ziekenhuis verwacht voor de uitgebreide tests en een consult met de longspecialist.

Adres

Obbicht

Meldingen

Wees de eerste die het weet en laat ons u een e-mail sturen wanneer Help; mijn longen vermoorden mij nieuws en promoties plaatst. Uw e-mailadres wordt niet voor andere doeleinden gebruikt en u kunt zich op elk gewenst moment afmelden.

Delen

Share on Facebook Share on Twitter Share on LinkedIn
Share on Pinterest Share on Reddit Share via Email
Share on WhatsApp Share on Instagram Share on Telegram