27/11/2025
De lucht is ijl en alle spieren zijn verzuurt. Zittend op de top van de berg gaan allerlei gedachtes in me voorbij. De eerste gedachte is gelukkig, de tocht naar beneden gaat makkelijker, het liefst sta ik meteen op en zet mezelf er toe aan om de terugtocht aan te gaan. Maar alles gaat traag in de bewegingen en ik voel de vermoeidheid. Mijn lichaam wil deze beweging helemaal niet , maar in me voel ik verzet om me daaraan over te geven. Ik ben zo ver gekomen door de strijd met mezelf onderweg naar de top aan te gaan, dan ga ik nu toch niet opgeven. Hoe ik ook probeer om op te staan, het lukt niet. Alle spieren in mijn lijf trillen en gedachtes zijn moeilijk te ordenen. Het lijkt of ik op het randje sta om mijn innerlijk te verlaten om al het gevoel van nu maar te dragen.
Ineens is er het besef, waarom moet ik al aan de terugtocht naar beneden beginnen. Ik heb zo mijn best gedaan om alles te overwinnen naar de top wellicht kan ik eerst eens van het uitzicht genieten, genieten een groot woord want dan moet eerst mijn innerlijk daar weer ruimte voor hebben. Nou dan in elk geval mezelf op die top van de berg ruimte geven om alles wat ik zie en overzie te gaan verinnerlijken.
Ik leg me op de bodem van de top neer en laat alle sensaties in mijn lijf maar razen, ik kan het toch niet beheren. Wat ik zo liggend wel kan doen is eens terug kijken naar de tocht omhoog naar de top, wat is er eigenlijk allemaal in mij gepasseerd.
Waarom wilde ik eigenlijk naar de top toe, waarom ging ik die reis aan. Dit komt vanuit mijn gevoel dat ik geen andere keus meer heb. Ik weet hoe het dal is, ik heb daar in rond gedwaald en ervaren. Het verlangen naar andere innerlijke ervaringen zetten me er elke keer toe om een stap te zetten. In de eerste stappen naar de top was mijn berg nog breed, zag ik nog geregeld openingen waarin ik grip kon houden en elke keer ook even kon schuilen in de holtes als het even te intens was. Maar als de openingen en schuilplekken er niet meer zijn in het uiterste van de top, zijn er niet veel keuzes meer. Door klimmen of terug glijden tot waar de holtes eindigde. Mijn wilskracht die kiest er voor om niet elke keer datzelfde stukje opnieuw te moeten ervaren dus ik laat me niet terug glijden. Ook al ervaar ik het laatste stuk naar de top als rouw en overweldigend. Mijn lijf doet zeer, alles om me heen beweegt maar ik laat mijn grip tot waar ik ben niet los. Ik zoek naar schuilplaatsen om bij te komen maar als die er niet zijn is enkel de focus om de blauwe lucht die het einde van de rouwe tocht beloven mijn hoop. De blauwe lucht in de stemmen van andere die me aanmoedigen, die mijn eigen kracht in laten zien al ervaar ik die op dat moment niet zelf meer. Ze geven me moed, de moed om door te gaan. Maar het is ik die de bemoedigende stemmen ook toe sta, mezelf bloot laat zien in al mijn rouwheid. En elke steen die niet op de juiste plek ligt op mijn pad naar de uiterste top op de juiste plek leg zodat ik weer even wat meer grip heb.
En daar lig ik nu dan, bij te komen op de top van de rouwe tocht. In het besef dat het niet is hoe nu verder, daar is het nu nog helemaal niet de tijd voor. Hoe nu dat is het enige wat telt en waar ik ruimte voor heb. En dat is ok, het is nu. Nu met al mijn rouwe randen, de nu met een lijf die alle schrammen en kloven ervaart, de nu die is wat het is. De nu die niet meer vecht of vlucht maar voor nu even is.
Tekst en creatie van Franka van Lent.
Niet delen zonder verzoek en motivatie waarom gedeeld wil worden.