27/02/2022
Met akkoord deel ik een stukje van iemands proces. Omdat het zo'n prachtig voorbeeld is van de kracht van de geest.
Ze is al een hele poos in therapie als ze de moed vindt het onuitsprekelijke te delen. Ze kijkt me aan met grote ogen, verstart, maar staat me toe met ja/nee vragen de grote lijnen te achterhalen van wat haar zovele jaren geleden overkomen is.
Details heb ik niet nodig om te begrijpen hoe die kerel haar leven toen overhoop heeft gehaald, hoe ze zich niet had kunnen of zelfs durven verweren, hoe alleen ze zich gevoeld had doordat ze niemand had durven vertellen wat er gebeurd was. Hoe ze zich ook nu soms nog vies en vuil voelt.
Ze geeft me het vertrouwen hier met haar rond te gaan werken. Trauma kan maar verwerkt geraken als we er iets mee doen.
In eerste instantie wil ik haar helpen er niet meer alleen mee te zijn. Net omdat dat van een traumatische gebeurtenis een trauma maakt : dat het vast komt te zitten in je lijf omdat je het met niemand kon delen.
In deze sessie vraag ik haar om in haar verbeelding terug te gaan naar een moment kort 'er'na. Moedig sluit ze haar ogen en al snel loopt ze op straat, weer naar huis, alleen, bang, verdoofd.
Ik vraag haar of ik naast haar mag komen lopen, op die imaginaire weg. Ze knikt enigszins gerustgesteld. Ik laat haar niet alleen.
Ik zeg tegen dat jonge meisje dat ze het niet alleen hoeft te dragen, dat ik er nu ben en weet welk verschrikkelijks ze net moest doorstaan. Terwijl ik haar diep in de ogen mag kijken, daar in haar verbeelding, zeg ik haar dat ze niet vies en vuil is. Dat wat ze meemaakte niet bepaalt wie ze is.
Waar ze heen wilt, vraag ik dan?
Een wit strand, is het antwoord, dus doen we dat. Ons beider geest roept een beeld op van een prachtig strand. De zon schijnt er, weet ze me te vertellen. We zijn er alleen.
Ik improviseer en draag iets bij aan haar verbeelding : de zee voor ons is magisch. Het is zuiverend water.
Voetje voor voetje gaan we samen het water in. In mijn therapiestoel monitor ik intussen haar gelaatsuitdrukkingen, haar ademhaling en lichaamsspanning terwijl ik vertel hoe de zon haar kan ontspannen, hoe het water haar zuivert.
Het is even spannend als ze haar be**en en buik het water in laat glijden, maar ze zet door. Terwijl ze vertelt hoe ze vogels hoort en een frisse bloemenlucht ruikt, zie ik hoe de verbeelding haar werk doet.
Ik nodig haar uit kopje onder te gaan en vraag haar opnieuw wat ze wilt doen.
Duiken, zegt ze. Daar gaat ze, ze glijdt als een dolfijn door het water, springt op en duikt opnieuw onder. Dat ze in haar verbeelding weer tot spel komt is een goed teken, weet ik.
Ik spat je onder, zeg ik nog, om haar even later weer naar het strand en vandaar naar de realiteit van de therapiekamer te leiden.
Ze is loom, maar op een fijne manier. Ze voelt zich 'vrij'.
We lachen samen als ze vertelt dat ze terug gespat heeft. Ik besluit het beeld verder zijn werk te laten doen en het niet teveel te gaan analyseren. Misschien kan ze het thuis nog wel eens tekenen, raad ik aan, zo versterkt zich deze correctieve ervaring.
De volgende dag krijg ik een berichtje. Die ochtend had ze naar een poster aan de muur gekeken die daar al een hele tijd hangt en nu een heel andere betekenis heeft gekregen.
Een tropische zee, een ondergaande zon ... en opspringende dolfijnen.