02/11/2025
Artikel in De Morgen: ‘Een pilletje slikken is simpeler dan je levensstijl aanpassen’: hoe de Belg wereldtopper medicatie nemen werd"
"Een mens zou zich voor minder afvragen of wij dan zo’n ziekelijk volk zijn? Maar dat is een verkeerde redenering, zegt professor gezondheidseconomie Dominique Vandijck (UGent). “Met onze gezondheidszorg is niets mis, wel integendeel. Het probleem is veeleer dat wij niet alleen ziektes behandelen, maar vaak vooral ook levensstijl.”
Het zit in onze cultuur, benadrukt hij. An apple a day keeps the doctor away, u weet dat natuurlijk wel, dat doen we allemaal, maar ernaar leven is iets anders. Dus eerder dan dat we een toertje gaan wandelen of trachten wat te rusten wanneer we hoofdpijn hebben, zullen we een pijnstiller innemen.
Eerder dan dat we ons voedingspatroon en lichaamsgewicht deftig onder de loep nemen, slikken we een maagzuurremmer. Onze ouders deden het, wij doen het. “Het zit in ons gedrag, we zijn als het ware geconditioneerd”, zegt Vandijck.
En dat heeft zo zijn gevolgen. De Belg krijgt zijn eerste chronische aandoening tegenwoordig gemiddeld rond zijn 45ste. Een generatie geleden was dat nog rond ons 55ste. Wie nu halfweg de 70 is, lijdt gemiddeld aan twee of drie chronische aandoeningen. Allemaal het gevolg van decennialang ongezonde keuzes maken. Vandijck somt ze op, maar u kent ze ongetwijfeld ook al vanbuiten. Te weinig slaap, te veel stress, te ongezond eten, te weinig bewegen, te veel roken.
De stijging in het gebruik van pijnstillers staat daar niet los van. Sciensano wijt die aan het toenemen van pijnklachten, zeker lagerugpijn en hoofdpijn komen vaker voor. Een tweede verklaring is dat het gebruik van paracetamol voorgeschreven door artsen bij mensen met chronische pijnen sinds 2012 wordt terugbetaald. Waardoor het toegankelijker wordt voor veel mensen.
Bij die artsen ligt sowieso de tweede grote verklaring voor onze overconsumptie van geneesmiddelen, zegt Vandijck. “Onze opleiding geneeskunde is erg gemedicaliseerd. Het is logisch dat de neiging tot voorschrijven bij de artsen daardoor ook hoog is, natuurlijk sterk getriggerd door een steeds mondigere en veeleisendere patiënt.”
Roy Van den Brande (36), een leraar uit Stabroek, ondervond dat aan den lijve. “Nadat ik in 2019 psychisch ingestort was en even op een psychiatrische afdeling lag, ben ik antidepressiva beginnen te nemen, in combinatie met therapie”, vertelt hij.
“Ik kampte voor die tijd al langer met depressieve gedachten. Ik nam het middel sertraline twee jaar trouw, maar wilde daarna graag afbouwen. Ik voelde me er te afhankelijk van en vond ook dat het mijn emoties te veel afvlakte. Maar toen ik zelf ineens stopte met de pillen, liep dat mis. Alles kwam weer veel te hard binnen. Met mijn huisarts is de behandeling toen herstart.”
Uiteindelijk nam hij de medicatie tot en met vorig jaar. “Ik heb eerst nog twee vergeefse pogingen ondernomen om van de antidepressiva af te raken, toen wel in overleg met mijn huisarts. Nu ben ik al bijna een jaar gestopt zonder dezelfde weerslag die ik had toen ik de andere keren probeerde te stoppen.”
Neem je toch antidepressiva vanwege depressie, dan is de richtlijn: je neemt ze nog zes maanden nadat je je beter voelt. “Maximaal twee jaar, in het geval van hoogrisicopatiënten. Maar in de praktijk zien we een ander beeld. Zo’n 13 procent van de Belgen neemt antidepressiva. Daarvan neemt 40 procent die langer dan drie jaar.”
Van Leeuwen, die zich als onderzoeker in de thematiek specialiseerde, is dan ook hoegenaamd niet verwonderd dat een oproep op onze website naar langdurig gebruik van antidepressiva een stroom aan getuigenissen opleverde van mensen die soms al 35 jaar en langer niet zonder hun medicatie kunnen. “Heel vaak is de redenering, zowel van arts als patiënt: het gaat nu goed, waarom zou je stoppen?”
Dat is een belangrijke les die we moeten trekken over het gebruik van veel geneesmiddelen, zegt Van Leeuwen. Ze heten dan wel geneesmiddelen, ze genezen je niet per se. Zeker niet de overmatig gebruikte maagzuurremmers, slaapmiddelen en antidepressiva. “Ze pakken alleen de symptomen aan. Niet het onderliggende probleem.”
Natuurlijk heeft die medicatie haar plaats, benadrukt de arts. Maar niet in de mate waarin de Belg ze neemt. “We starten heel veel medicatie op en we stoppen ze veel te weinig. Deprescriben, ont-voorschrijven of stoppen van medicijnen is een aan belang winnende onderzoekstak in de wetenschap. Maar dat is bij de bevolking nog maar weinig doorgedrongen.”
Wat zijn de risico’s?
“Met ieder pilletje dat we nemen, pompen we chemische stoffen in ons lijf.” Duidelijker kan gezondheidseconoom Vandijck niet zijn. “Elk geneesmiddel heeft bijwerkingen. Neem het niet als het niet nodig is”, valt Evelyn Macken, expert geneesmiddelen bij de Onafhankelijk Ziekenfondsen, hem bij. Nog een deskundige nodig om u te overtuigen? Welaan, farmacoloog Van Leeuwen zet er graag nog even de nadruk op: “Medicatie is níét onschuldig.”
Er zijn de bijwerkingen, waar we gevoeliger aan worden met de ouderdom. En extra gevaarlijk: hoe ouder we worden, hoe meer verschillende geneesmiddelen we langdurig innemen. En die geneesmiddelen kunnen ook al eens met elkaar gaan interageren. Het is niet uitzonderlijk dat het ene geneesmiddel de werking van het andere ondermijnt.
En dan hebben we het nog niet gehad over andere zeer vervelende neveneffecten van langdurig of niet-adequaat gebruik van geneesmiddelen. Zoals: verslaving. Bij slaapmedicatie treedt die afhankelijkheid al na een tot twee weken gebruik op. Bij antidepressiva treedt eveneens al snel het gevoel op dat je niet meer zonder kunt, ook al zou je willen.
Dat het niet de bedoeling is om antidepressiva langdurig te nemen, weten we nu. Maar is het ook gevaarlijk? Niemand die het echt weet. “Naar de langetermijneffecten van antidepressiva is amper degelijk onderzoek gebeurd”, zegt Van Leeuwen. “Waarom? Farmaceutische bedrijven zijn daarin niet geïnteresseerd. En het onafhankelijke wetenschappelijke onderzoek begint zich er nu pas op te richten.”
Dat is anders bij antibiotica. Daarbij weten we heel goed wat de gevaren zijn. “Europa beschouwt resistentie voor antibiotica als een van de grootste bedreigingen voor de volksgezondheid”, zegt Macken van de Onafhankelijke Ziekenfondsen. Met reden.
In België sterven jaarlijks meer dan zeshonderd patiënten omdat ze infecties hebben met bacteriën die minder of niet meer gevoelig zijn voor antibiotica: antimicrobiële resistentie heet dat dan met een duur woord. In heel Europa zijn jaarlijks liefst 35.000 sterfgevallen daaraan te wijten.
We slikken ongelooflijk veel pillen, zoveel zelfs dat weinig andere wereldbewoners ons dat nadoen. Het spreekt voor zich: voor een keer geen prestatie om trots op te zijn.
Deze week kwam de nieuwe gezondheidsenquête van Sciensano, het federale wetenschappelijke instituut voor volks- en diergezondheid, uit. Uit de antwoorden van 7.001 landgenoten in de periode 2023-2024 bleek dat 51,2 procent van hen de afgelopen 24 uur een klassiek geneesmiddel genomen had. Los daarvan nam een kleine 15 procent (ook) een ander gezondheidsproduct, zoals een voedingssupplement, kruidenpreparaat of homeopathisch geneesmiddel.
Iedere dag neemt ruim de helft van de bevolking een of meerdere pilletjes. U zult nu ongetwijfeld verstaan: dat is dus heel veel. De frequentst genomen klassieke medicijnen: geneesmiddelen voor hart- en bloedvaten, geneesmiddelen die zich richten op het zenuwstelsel en geneesmiddelen die te maken hebben met het spijsverteringsstelsel en het metabolisme.
OESO-cijfers (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, telt 38 lidstaten verspreid over de hele wereld). Gemiddeld gebruiken daar 28 op de 1.000 65-plussers chronisch zo’n slaap- en kalmeringsmiddelen. In België zijn dat er 103 op 1000.
Antidepressiva? De Belg is nog geen IJslander, de absolute slokop op het gebied van antidepressiva, maar we zijn wel ontegensprekelijke wereldtop.
Antibiotica? Idem. Nu doen we het daar in vergelijking iets ‘beter’: we zijn twaalfde op de Europese ranglijst van veelgebruikers. Maar we blijven daarmee wel boven het Europese gemiddelde. En bovenal: we slikken dubbel zoveel antibiotica als onze buren uit Nederland.
Ons veelvuldige gebruik van pijnstillers:
Iedere dag neemt 2,5 procent van Belgen een zware pijnstiller op basis van opioïde, zoals morfine of tramadol. Dat aandeel is, ondanks inspanningen van de overheid om het gebruik af te remmen, niet gedaald ten opzichte van de vorige bevraging in 2018.
Het gebruik van andere pijnstillers en koortswerende geneesmiddelen daarentegen, grotendeels zonder voorschrift verkrijgbaar, is in tien jaar tijd meer dan verdubbeld. In 2013 nam 3,1 procent daags voor hun bevraging een pijnstiller. In 2018 was dat 4,5 procent, en in 2023-2024 maar liefst 7 procent. In 80 procent van de gevallen ging het om paracetamol.
We weten dat het ondoelmatige gebruik van zorgmiddelen – waaronder niet alleen geneesmiddelen vallen, maar ook bijvoorbeeld medische onderzoeken – zo’n 20 à 30 procent van het totale budget van onze gezondheidszorg opslokt. Middelen die we onder meer beter in preventie zouden kunnen investeren.”
Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) kondigde deze zomer al aan dat de terugbetaling voor geneesmiddelen als maagzuurremmers en cholesterolverlagende middelen zal dalen, waardoor ze dus duurder worden voor de patiënt. Kwestie van het langdurig en onnoodzakelijke gebruik te ontmoedigen.
“Sensibilisatie is goed”, zegt Van Leeuwen. “Want er zijn weinig redenen dat maagzuurremmers langdurig genomen zouden moeten worden. Veel kan opgevangen worden door een verandering van voeding of levensstijl.
Maar ook de arts moet daar geconfronteerd worden met zijn verantwoordelijkheid.
“We zouden ook veel regelmatiger moeten samenzitten met een patiënt om te kijken: wat neem jij nu eigenlijk allemaal? En is dat nog nodig? Misschien kunnen we dat afbouwen.”
“We moeten af van medicatie als gemakkelijkheidsoplossing. Wie overgewicht heeft, moeten we eerst proberen te laten afvallen voordat we cholesterolverlagers of maagzuurremmers voorschrijven.”
Medicatie duurder maken, is één ding. De andere opties méér terugbetalen, een ander. “Een patiënt die zijn gedrag drastisch moet aanpassen, heeft daar vaak begeleiding voor nodig. Zonder lukt het vaak niet. Maar dan moet je ook wel zien dat een kinesist, een diëtist, een psycholoog, een bewegingscoach enzovoort, toegankelijk zijn voor iedereen en dus beter terugbetaald worden.”
Nóg beter zou natuurlijk zijn dat we onze levensstijl zouden aanpassen voordat het te laat is, zegt de gezondheidseconoom. En daar zit voor hem dan ook de allergrootste winst.
“Laten we onze kinderen van jongs af aan gezond gedrag proberen bij te brengen. Dat hoeft absoluut niet in extremen te vervallen, maar leer hen gewoon om regelmatig te bewegen en evenwichtig te eten.
“Beperk hun schermtijd, zodat ze niet te jong al te veel blootgesteld worden aan sociale media en hun zelfbeeld en mentale weerbaarheid geen knauw krijgen. Investeer weer meer in sociale weefsels, zodat mensen hun hart ook bij elkaar kunnen luchten.
“Preventieve geneeskunde moet een evenwaardig alternatief worden voor de quick fix die we nu zoeken in pillen. Dat vraagt een grote investering, maar dat geld is er. Het moet gewoon anders ingezet worden.”