07/11/2025
Tijdens het landelijke congres van de Ned. Ver. van Logopedie en Foniatrie volgende ik o.a. een lezing over neurodiversiteit.
Een van de basisprincipes van neurodiversiteit is natuurlijke variatie. Vergelijk het met biodiversiteit, en heel concreet met een bos bloemen. “Verschillende kleuren en vormen vinden we mooi. De ene kort, de ander lang. De ene bloem heeft doorns, de ander niet. En niemand zal zeggen dat een roos een tulp met een stoornis is. Met breinen doen we dat wel, want het ene brein vinden we normaal. Het andere niet."
Van de totale wereldbevolking heeft gemiddeld genomen 20% een neurodivergent brein. Ze denken, voelen, leren en communiceren anders dan mensen met een neurotypisch brein (80%). Neurodivergentie komt in vele vormen zoals dyslexie (10%), autisme (1-2%), hoogbegaafd (2-3%), bipolair (3%), hoogsensitief (20%) en synesthesie (5%). Schepers noemt het ook wel andersbedraad, want dát is wat veel neurodivergenten gemeen hebben; ze voelen zich hun hele leven al anders.
Schepers: “Bijna iedereen weet dat dyslectici niet goed kunnen spellen. Wat veel minder mensen weten, is dat ze ook vindingrijk zijn. Zij zijn de probleemoplossers in je organisatie. Hoe dat komt? Als een kind niet weet hoe het een woord moet spellen, gaat het een ander woord verzinnen of de zin herschrijven: dit brein wordt getraind in het zoeken van oplossingen.”
“Of denk aan bipolaire mensen. Ze zijn creatief en snel verveeld. Soms enorm opgewekt of juist depressief. Maar ze zijn óók in staat om grote beslissingen te nemen zonder weet van de uitkomst. In landen met een migratiegeschiedenis zoals Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland is het percentage bipolariteit veel hoger. Waarom? Zij waren met hun moed als eerste bereid om alles achter te laten zonder te weten waar ze uitkwamen.”
Collectieve Intelligentie
Diverse breinen brengen de mensheid een grote collectieve intelligentie en vormen de wereld. Schepers: “Als het niet nuttig zou zijn, was het evolutionair ook niet overeind gebleven. Iedereen heeft andere, maar nuttige talenten. Denk aan ADHDérs. Zij zijn super alert en hebben oog voor kansen. Lang geleden waren zij de jagers/verzamelaars: zoekend naar voedsel en onderdak. Snel afgeleid? Nee alert! Daarom werken deze breinen in deze tijd bij defensie, de politie, beeld en geluid, als ondernemer en op de spoedeisende hulp. We hebben elkaar dus nodig, want wat jij ziet, zie ik niet en andersom.”
“Medische labels plakken zorgt voor taboes door angst voor kritiek of negatieve impact op je carrière.”
Elkaar beperken door medische labels
Ondanks alle voordelen is er volgens Schepers meer waardering nodig voor neurodiversiteit. Ze vindt dat breinvariatie te vaak een medisch label krijgt (Autisme Spectrum Stoornis, Attention Deficit Hyperactive Disorder) en daarmee een stoornis wordt toegekend. Enerzijds heeft dat geleid tot meer professionele hulp wanneer je vastloopt. Maar deze labels gaan gepaard met veel stigma waardoor neurodivergenten zeer angstig zijn voor kritiek, vooroordelen en negatieve impact op hun carrière.
Voor het schrijven van haar boek Als alle breinen werken sprak Schepers met vele neurodivergente mensen. Die veel gemeen bleken te hebben, zoals het opgroeien met micro-agressie. ‘Zit nou eens stil. Doe nou eens normaal. Was je maar meer zoals je zus’, is wat ze continu horen. “Eigenlijk is dat hetzelfde als; was je maar een ander kind”, is haar afdronk. “En wist je dat kinderen met ADHD voor hun 10e levensjaar 20.000 meer negatieve opmerkingen krijgen dan andere kinderen? En ook op werk krijgen mensen met een ander bedraad brein opmerkingen als ‘van welke planeet kom jij?’ Of ‘we zijn toch allemaal een beetje autistisch, niet waar?’ Ze vervolgt: “Dat doet iets met je identiteit. Daarom passen ze zich vaak aan om te voldoen aan de norm.”