17/10/2025
Van Zegerien
Na deze intensieve werkweek vol
mondelinge schoolexamens is de D dienst in het Hospice bijna een rustpunt te noemen. Maar niet als ik binnenkom, want dan zitten er aan de tafel in de woonkamer bewoners, vrijwilligers en de zorg. Gezellig samen aan koffie en thee. En al gauw sluiten ook bezoekers aan.
Andere bewoners zijn al op de kamer, kijken TV, rusten wat op bed of hebben gesprekken met familie.
Bij de overdracht hebben we gehoord dat er een snoertje mist van de warmhoudplaat. Hoe mooi is het dat een van de bezoekers toevallig zo’n snoer in zijn auto heeft liggen. Zo kan de plaat morgen weer gebruikt worden.
Na een belletje breng ik een kop gemberthee met ‘ach doe maar een lekker chocolaatje’
Als ik langs een kamer loop zie ik dat het donker is. Mijn hoofd om het hoekje en dan hoor ik ‘kom je?’ en het licht gaat aan.
Ik hoor dat er zorgen zijn, dat ze wat misselijk is en een beetje bang voor de veranderingen. Met de handen onder haar hoofd vertelt ze en ik luister. Het lucht op. Dan bedenken we samen een oplossing voor de droge lippen en zegt ze, misschien lust ik nu toch wel weer wat. Is er nog een slaatje? Als ik het breng zit ze al weer een beetje rechtop en zie ik zowaar een kleine glimlach.
Een andere bewoner wil graag wat anders liggen, ik trek het bed glad, schud het kussen op en zie dat dat al helpt. Een vers glas koud water voor de nacht en dan kan ik er weer even tegen zegt ze.
Het is half elf, buiten en binnen is het stil en rustig. De lampen staan in de ‘nachtstand’ ,het is tijd om de mappen te schrijven.