30/10/2025
Er zijn momenten die je blik op zorg voorgoed veranderen.
Voor mij was dat het moment dat ik mijn partner Sander verloor.
In één klap stond mijn wereld stil.
En toch ging alles om me heen gewoon door, ook het werk, de zorg, de cliënten, de collega’s, de vergaderingen.
Dat contrast was bijna niet te bevatten.
Ik merkte hoe moeilijk het is om verdriet te dragen in een wereld die vooral vooruit wil.
Maar juist dat moment leerde me iets essentieels over wat zorg écht is: zorg is aanwezig durven zijn, ook als er geen oplossing is.
In de wijkverpleging kom je rouw overal tegen.
Bij cliënten die hun partner verliezen, bij mantelzorgers die overbelast raken, bij mensen die hun zelfstandigheid kwijtraken.
En soms bij collega’s die, net als jij, iets of iemand hebben verloren.
Rouw is geen uitzondering in ons werk, het is verweven met wat we doen.
Toch praten we er vaak weinig over.
We zijn getraind om te handelen, te plannen, te coördineren.
Maar niet om te blijven zitten bij iemand die huilt.
Niet om stil te zijn in het ongemak.
Toch is dat precies waar de kern van zorg ligt:
niet in het oplossen, maar in het aanwezig zijn.
Zoals Manu Keirse het zo mooi zegt:
“Rouw is liefde die haar huis kwijt is.”
Die zin raakte me diep, omdat hij iets laat zien wat we in de zorg vaak vergeten: achter elk verdriet zit liefde.
En liefde vraagt niet om oplossingen, alleen om erkenning.
In de opleiding leer je veel over protocollen, structuren en zorgplannen.
Maar niemand leert je wat je moet doen als iemand aan de keukentafel in tranen uitbarst.
Of als een collega na het overlijden van een cliënt stil blijft en zegt: “Het hoort erbij.”
Leiderschap in rouw betekent precies dát durven zien.
Niet wegkijken, maar blijven.
Niet troosten om te sussen, maar luisteren om te begrijpen.
Soms is leiderschap niet hardop praten, maar stil aanwezig zijn.
Soms is het durven vertragen in een wereld die haast heeft.
Soms is het zeggen: “Ik weet niet wat ik moet zeggen, maar ik ben er wel.”
Vier taken van rouw die mij hielpen om rouw beter te begrijpen, bij mezelf én bij anderen:
1. De werkelijkheid aanvaarden.
Dat klinkt eenvoudig, maar het is misschien wel het moeilijkste. Het besef dat iemand echt weg is, dringt vaak langzaam door.
2. De pijn doorleven.
Rouw doet pijn, fysiek, emotioneel, existentieel. Verdriet toedekken helpt even, maar het vertraagt het herstel.
3. Aanpassen aan een leven zonder de ander.
Nieuwe rollen, nieuwe routines, nieuwe betekenis vinden.
4. Het verlies emotioneel een plek geven.
Niet loslaten, maar anders vasthouden.
Als zorgverlener kun je cliënten begeleiden in dat proces. Niet door het over te nemen, maar door aanwezig te blijven, vragen te stellen, ruimte te maken.
We vergeten vaak dat zorgverleners zelf ook rouwen.
We verliezen cliënten die we jarenlang hebben verzorgd.
We dragen verhalen, beelden, geuren, woorden met ons mee.
En soms ook ons eigen verlies.
Maar de zorg vraagt zelden: “Hoe gaat het met jou?”
De werkdruk is hoog, de agenda’s vol, en verdriet krijgt geen plek op het rooster.
Toch is het noodzakelijk om stil te staan bij wat verlies met ons doet.
Want wie verdriet wegduwt, verhardt.
En verharding is het tegenovergestelde van zorg.
In mijn eigen team heb ik ervaren hoe waardevol het is om ruimte te maken voor rouw.
Een kaarsje branden, een kort moment van stilte, een gesprek in de koffiekamer.
Kleine dingen, maar ze maken groot verschil.
Ze zorgen ervoor dat we mens blijven in de zorg, niet alleen voor anderen, maar ook voor elkaar.
Leiderschap in kwetsbaarheid betekent:
jezelf toestaan mens te zijn.
Durven zeggen: “Dit raakt mij.”
Grenzen bewaken zonder je hart te sluiten.
Het betekent ook anderen uitnodigen om datzelfde te doen.
Want een cultuur waarin ruimte is voor verdriet, is een cultuur van vertrouwen en veiligheid.
We hoeven geen therapeuten te zijn.
We hoeven niet alles te kunnen dragen.
Maar we mogen wel aanwezig zijn, met zachtheid, eerlijkheid en aandacht.
Zoals een cliënt ooit tegen mij zei:
“Je hoeft mijn verdriet niet te dragen. Blijf gewoon even zitten, dat is al genoeg.”
Dat moment zal ik nooit vergeten.
Het was stil.
En in die stilte zat alles wat zorg voor mij betekent.
Rouw hoort bij het leven.
En dus hoort rouw ook bij de zorg.
We kunnen rouw niet plannen, niet versnellen, niet voorkomen.
Maar we kunnen haar wél erkennen, dragen en delen.
Als helpende, verzorgende, verpleegkundige, artsen en alle andere disciplines zijn we niet alleen zorgverleners, we zijn getuigen van menselijkheid in al haar vormen: vreugde, verlies, hoop en liefde.
En misschien is dat wel het mooiste aan ons vak:
dat we anderen mogen bijstaan op de meest kwetsbare momenten van hun leven.
En dat we daarin, stukje bij beetje, ook onszelf beter leren kennen.
🕊️ *Rouw is geen einde.