05/12/2025
Een Spookachtig Verhaal.
De Heks van de Wensput.
Wees voorzichtig met wat je in het water gooit, kind. Munten zijn goedkoop, maar wat je ervoor terugvraagt nooit. Er is een put diep verborgen in het Ashgrove-woud, tussen de oude abdijruïnes en de stenen heuvels bij Lough Branna. Op geen enkele kaart te vinden, en nooit wanneer je ernaar zoekt.
Maar soms vindt hij jou. Men zegt dat hij alleen verschijnt aan wie een wens met zich meedraagt die te zwaar is voor het hart. Het water ligt zo stil als glas, en als je je verlangen erin fluistert en iets kostbaars offert, zal het antwoord komen.
Maar de put neemt nooit zonder iets terug te geven, en geeft nooit zonder iets te nemen.
Haar naam was Éilis Byrne, de dochter van een wever uit het dorp Dromcallan. Haar moeder was ziek geworden van een koorts waar geen genezer een naam voor had, en Éilis, wanhopig, zwierf door het bos met de ring van haar moeder in haar hand geklemd. Het was bijna schemer toen ze de put vond. Hij stond in een open plek vol verwrongen meidoorn en botwitte stenen, omwikkeld met klimop en stilte. Het water weerspiegelde alleen maanlicht, nog vóór de maan was opgekomen. Geen kikkers. Geen vogels. Alleen de fluisterende stilte van iets dat wacht.
“Alsjeblieft,” fluisterde Éilis, de ring stevig vasthoudend. “Genees haar… laat haar leven.”
Ze liet de ring in het zwarte water vallen. Op het moment dat hij onder het oppervlak verdween, leek het bos te zuchten. Een koude rilling trok langs haar rug. En achter haar klonk een stem.
“Het is volbracht.”
Éilis draaide zich om. Daar stond een vrouw — lang, tijdloos. Haar haar zilver als sterrenlicht, haar ogen de kleur van turf-as. Gehuld in een mantel van kraaienveren, met blote voeten donker van de aarde.
Ze zei niets meer. Ze hoefde ook niet.
Éilis’ moeder werd de volgende ochtend wakker, de koorts gebroken, haar ogen helder. Het dorp noemde het een wonder. Maar Éilis veranderde.
In het begin waren het kleine dingen: schaduwen die vreemd bewogen bij haar in de buurt, spiegels die besloegen wanneer ze binnenkwam. Toen kwamen de dromen over de put — fluisterend water, en haar.
De dorpelingen begonnen haar te vrezen. Ze fluisterden over pacten en oeroud