28/07/2018
In het eerste hoofdstuk zien we dat Arjuna zich samen met Krishna op het slagveld bevindt. De strijd tussen de Pandava’s en de Kaurava’s vindt plaats in Kurukshetra en gaat om land en familierechten.
Arjuna, de krijger, zit dus in de strijdwagen, getrokken door 5 witte paarden, samen met zijn wagenmenner Krishna.
Om jezelf te betrekken in het verhaal zie je Arjuna als het Zelf, de strijdwagen als je lichaam, Krishna als je innerlijk weten, de teugels als je denken en de 5 paarden zijn je 5 zintuigen.
We zien dat Krishna de strijdwagen, getrokken door de 5 paarden, het slagveld op rijdt omdat Arjuna wil zien met wie hij gaat vechten.
Daar op,het slagveld, dringt het tot hem door dat al deze mensen hem dierbaar zijn. Het zijn zijn vrienden, familie en zijn leraar. Hij wordt bevangen door angst.
Dit gevoel kun je zelf ervaren als je voor het eerste je gehechtheid aan je gewoontes, verlangens en ambities onder ogen ziet, de dingen die je dierbaar zijn!
Arjuna zegt dan ook tot Krishna: Al deze mensen zijn familie en vrienden. Die kan ik niet vernietigen, zelfs al zouden ze mij daarom vernietigen.
Krishna legt aan Arjuna uit dat hij niemand kan doden. Hij kan het lichaam vernietigen maar niet het Zelf. Het Zelf was er al vanaf het begin van het leven en zal er nog eeuwen zijn.
De angst van Arjuna komt overeen met onze angst en onzekerheid die we ervaren als we de confrontatie met ons zelf aangaan. Het is vaak gemakkelijker en veiliger om in het oude vertrouwde te blijven, ook al voelt het niet meer goed, dan de stap te wagen naar het onbekende, ons hart te volgen.