26/10/2025
— Mam, je hebt het licht weer de hele nacht laten branden! — riep Alex terwijl hij geïrriteerd de keuken in liep.
— Ach, lieverd, ik ben in slaap gevallen… Ik keek een serie en dommelde weg, — zei ze met een vermoeide glimlach.
— Op jouw leeftijd zou je beter moeten uitrusten dan de nacht doorhalen!
Ze glimlachte zacht, zonder iets te zeggen.
Ze trok haar ochtendjas dichter om zich heen, zodat hij niet kon zien dat ze rilde van de kou.
Alex woonde in dezelfde stad, maar kwam zelden — alleen als hij “tijd had”.
— Ik heb wat fruit voor je meegenomen, en je medicijnen voor de bloeddruk, — zei hij snel.
— Dank je, jongen. God zegene je, — fluisterde ze.
Ze wilde zijn gezicht aanraken, maar hij trok zich een beetje terug.
— Ik moet gaan, ik heb een vergadering. Ik bel je later deze week.
— Goed, jongen. Zorg goed voor jezelf, — zei ze zacht.
Toen de deur achter hem dichtviel, bleef ze nog lang bij het raam staan, kijkend hoe haar zoon om de hoek verdween.
Ze legde haar hand op haar hart en fluisterde:
— Zorg goed voor jezelf… ik ben er niet meer zo lang.
De volgende ochtend stopte de postbode iets in de oude, roestige brievenbus.
Maria liep langzaam naar het hek en haalde een vergeelde envelop eruit.
Er stond op geschreven:
‘Voor mijn zoon Alex, als ik er niet meer ben.’
Ze ging aan tafel zitten en begon met bevende hand te schrijven:
‘Mijn lieve jongen,
als je dit leest, betekent het dat ik geen tijd meer had om je alles te vertellen wat in mijn hart zat.
Weet je, moeders sterven niet echt. Ze verstoppen zich in het hart van hun kinderen, zodat het minder pijn doet.’
Ze legde de pen neer en keek naar een oude foto — kleine Alex, met geschaafde knieën.
‘Weet je nog, lieverd, toen je uit de boom viel en zei dat je er nooit meer in zou klimmen?
Ik leerde je weer op te staan.
Nu wil ik dat je dat nog eens doet — niet voor je lichaam, maar voor je ziel.’
Ze veegde haar tranen weg, stopte de brief in de envelop en schreef:
‘Bij het hek laten liggen op de dag dat ik vertrek.’
Drie weken later ging de telefoon.
— Meneer Alex, hier de verpleegster van de praktijk… Uw moeder is vannacht overleden.
Hij zei niets.
Hij sloot alleen zijn ogen.
Toen hij bij haar huis aankwam, rook het naar lavendel en stilte.
Op tafel stond haar favoriete mok, in de brievenbus lag een envelop met zijn naam erop.
Hij maakte hem open met trillende handen. Het was haar handschrift.
‘Huil niet, jongen. Tranen lijmen niet wat gebroken is.
In de kast ligt je blauwe trui. Ik heb hem vaak gewassen — hij ruikt nog naar je kindertijd.’
Alex begon te huilen.
Elk woord sneed dieper dan welk verwijt dan ook.
‘Geef jezelf niet de schuld. Ik wist dat je je eigen leven had.
Maar moeders leven van de kleine kruimels aandacht van hun kinderen.
Je belde niet vaak, maar elke keer dat je belde was een feest voor mij.
Ik wil niet dat je verdriet hebt. Ik wil alleen dat je weet:
ik was altijd trots op je.’
Aan het eind stond:
‘Als je het koud hebt, leg dan je hand op je borst.
Je zult warmte voelen — dat ben ik, mijn hart klopt nog steeds voor jou.’
Hij zakte op zijn knieën en drukte de brief tegen zijn borst.
— Mam… waarom was ik niet vaker bij je?..
Het huis zweeg.
Hij viel in slaap op de vloer.
Toen hij wakker werd, scheen de zon door de oude gordijnen.
Hij liep door het huis, raakte de kopjes aan, de foto’s, haar stoel.
Op de koelkast hing een briefje:
‘Alex, ik heb koolrolletjes gemaakt en in de vriezer gelegd. Ik weet dat je weer vergeet te eten.’
Hij begon opnieuw te huilen.
De dagen gingen voorbij, maar rust vond hij niet.
Hij werkte, maar zijn gedachten bleven bij het huis met de gele gordijnen.
Op een zaterdag keerde hij terug.
Hij opende het raam — vogelgezang vulde de kamer.
De postbode liep het erf op:
— Goedemorgen, meneer Alex. Mijn deelneming.
— Dank u…
— Uw moeder heeft me nog een brief gegeven. Ze zei dat ik hem pas mocht geven als u terugkwam.
Alex opende de envelop.
Weer haar handschrift.
‘Mijn zoon,
als je bent teruggekeerd, betekent het dat je me gemist hebt.
Ik heb je dit huis niet nagelaten als erfenis, maar als levende herinnering.
Zet bloemen voor het raam. Zet thee.
En laat het licht niet alleen voor jezelf branden — laat het ook voor mij. Misschien zie ik het van boven.’
Hij glimlachte door zijn tranen heen.
— Mam… het licht zal elke nacht branden.
Hij liep naar buiten en keek naar de lucht.
Tussen de wolken meende hij haar gestalte te zien — in die witte ochtendjas met bloemen.
— Jij hebt me geleerd te leven, mam… leer me nu te leven zonder jou.
De jaren gingen voorbij.
Het huis bleef vol leven.
Alex kwam vaak — hij gaf de bloemen water, repareerde het hek, zette thee — altijd voor twee.
Op een dag bracht hij zijn vijfjarige zoontje mee.
— Hier woonde je oma, — zei hij.
— En waar is ze nu, papa?
— Daarboven. Maar ze hoort ons nog.
De jongen keek omhoog en zwaaide:
— Oma! Ik hou van je!
Alex glimlachte met tranen in zijn ogen.
En in het zachte briesje hoorde hij bijna haar stem fluisteren:
‘Ik weet het, lieverd. Ik hou ook van jullie. Van jullie allebei.’
Want geen enkele moeder verdwijnt echt.
Ze blijft — in je glimlach, in je kracht om op te staan, in het “ik hou van je” dat je tegen je kinderen zegt.
Moederliefde is de enige brief die altijd aankomt. ❤️
Met dank aan Puur Geluk
Afbeelding van Anna Webbink