14/11/2025
We denken vaak dat wij als mens de wereld vormgeven, maar in werkelijkheid bewegen we al sinds het begin van onze soort in een landschap dat door planten wordt bepaald. Planten staan nooit aan de rand van het menselijke verhaal. Ze zijn ermee vervlochten.
Wortels, bladeren en zaden hebben onze fysiologie mee vormgegeven. De menselijke stofwisseling is een eeuwenoude dialoog met plantenstoffen. Ons lichaam herkent planten omdat het ermee is opgegroeid, van bitterstoffen die de darmen trainen tot aromatische verbindingen die het zenuwstelsel kalmeren. We hebben niet voor niets zoveel van ons DNA gemeen met planten. Planten zijn de architecten van ons lichaam. Dat is geen romantiek maar co-evolutie. Een langdurige en wederzijdse afstemming tussen twee levende werelden.
Ook cultuur is nooit plantloos geweest. Wat mensen eten, bouwen, helen, offeren, bewaren en vieren is doordrenkt van botanische keuzes. Denk aan de graansoorten die migratiegolven aanjoegen of harsen die rituelen geur en functie gaven. Elke regio heeft een eigen “botanische logica”, een set planten die typisch is voor dat landschap en die een rol speelt in lokale gewoonten, verhalen en vormen van macht. Een voorbeeld is de olijfboom die in het Middellandse Zeegebied niet alleen voedsel levert, maar ook politieke symboliek, economische structuren en waardesystemen bepaalt. In dat licht zijn planten geen achtergronddecor, maar cultuurdragers die meeschrijven aan hoe samenlevingen zichzelf en hun geschiedenis begrijpen.
Daarnaast is zintuiglijke ervaring de belangrijkste manier waarop mensen planten werkelijk leren kennen. Etnobotanisch onderzoek laat zien dat ruiken, proeven en voelen van texturen essentiële toegangspoorten zijn tot plantenkennis. We begrijpen planten niet door definities, maar door directe ontmoeting: de tinteling van een muntblad op de tong, plakkerige dennenhars, de rook van bijvoet die langs het gezicht trekt of de prikkelende haartjes van de brandnetel. Wereldwijd wordt plantenkennis doorgegeven in keukenrook, tijdens veldwerk, in dampende brouwselpotten en in de alledaagse handelingen van koken, oogsten en bewaren. Planten zijn niet louter ingrediënten of hulpmiddelen, maar zintuiglijke gidsen die ons uitnodigen om langzamer te bewegen, nauwkeuriger te voelen en dichter bij het lichaam te leven.
Tegelijkertijd bieden planten ook een denkkader. Veel culturen gebruiken ze als metaforen voor het menselijke bestaan. We wortelen, groeien, bloeien, vertakken en stammen af. Dat is niet toevallig. Planten geven een woordenschat voor verandering en veerkracht. Ze laten zien dat ontwikkeling nooit lineair is en dat timing, context en ecologie ertoe doen. Dat maakt ze tot subtiele leermeesters die ons helpen onze plaats in grotere systemen te begrijpen.
Planten hoeven dus niet verheven te worden om belangrijk te zijn. Wie kijkt met een antropologische en etnobotanische blik ziet simpelweg dat ze altijd al in het midden stonden van wat het betekent om mens te zijn.