23/10/2025
Wouter is een jongen van acht met een snelle geest en een eindeloze nieuwsgierigheid. Op school stelt hij diepe, soms ingewikkelde vragen. Hij wil precies weten waarom dingen zijn zoals ze zijn, en vindt het frustrerend als de antwoorden oppervlakkig blijven. Wouter is sociaal, grappig en creatief, maar thuis en in de klas loopt het de laatste tijd steeds vaker mis.
Zijn leerkracht ziet een jongen die snel boos wordt als dingen oneerlijk gaan of als hij een fout maakt. Soms barst hij in tranen uit, of gooit hij met spullen. Op andere dagen lijkt hij juist afwezig, alsof hij niet luistert of zich afsluit. Zijn ouders vertellen dat Wouter na school vaak ontploft, terwijl hij in de klas zo rustig lijkt. Ze herkennen hun vrolijke, nieuwsgierige kind niet meer.
🔍 Wat er onder de oppervlakte gebeurt
Vanuit de Polyvagaaltheorie kunnen we het gedrag van Wouter beter begrijpen.
Zijn zenuwstelsel staat voortdurend aan; alert, oplettend, gevoelig voor elke verandering in toon of sfeer.
Een kleine teleurstelling of onrechtvaardige opmerking op school voelt voor hem niet klein; het triggert een fysiologische stressreactie.
Tijdens de schooldag past Wouter zich aan (de bevriesreactie – dorsale vagus).
Hij houdt zich in, probeert te voldoen aan verwachtingen en onderdrukt zijn emoties om te voorkomen dat hij lastig is.
Zodra hij thuis komt, waar het veilig is, zakt die spanning weg en komt alle opgekropte emotie eruit in de vorm van boosheid, huilbuien of drift.
Wat lijkt op woede of overgevoeligheid, is in werkelijkheid een lichaam dat terugveert uit overleving.
Wouter heeft niet te weinig zelfbeheersing; hij heeft simpelweg te veel spanning moeten dragen zonder dat zijn systeem tussendoor kon ontladen.
Wat Wouter nodig heeft
Om tot rust te komen, heeft Wouter niet meer regels of straf nodig, maar veiligheid en co-regulatie.
Zijn omgeving kan hem helpen om opnieuw in de stand van sociale betrokkenheid te komen waar verbinding, leren en ontspanning weer mogelijk zijn.
Thuis: ouders kunnen benoemen wat ze zien (‘Ik zie dat je gespannen bent’), nabij blijven en voorspelbaarheid bieden. Geen lange gesprekken op het moment van ontlading, maar aanwezigheid en rust.
Op school: de leerkracht kan korte, heldere verwachtingen geven en signalen van spanning vroeg herkennen. Een rustig hoekje, een korte pauze of even buiten bewegen kan helpen om zijn zenuwstelsel te resetten.
Voor Wouter zelf: leren herkennen wat zijn lichaam aangeeft; spanning in zijn buik, snelle ademhaling of verkramping én eenvoudige ontspanningstechnieken gebruiken zoals diep ademhalen of even tekenen.
Wanneer de volwassenen om hem heen begrijpen wat er werkelijk gebeurt, verandert de benadering van correctie naar compassie.
De vraag verschuift van ‘Hoe krijg ik hem rustig?' naar ‘Wat heeft hij nu nodig om zich weer veilig te voelen?’
💬 Inzicht
Kinderen zoals Wouter laten ons zien dat gedrag slechts het topje van de ijsberg is.
Onder boosheid, frustratie of terugtrekking schuilt vaak een overbelast zenuwstelsel dat smeekt om rust, begrip en verbinding.
Zodra we dat herkennen, kunnen we als ouder, leerkracht of begeleider het verschil maken. Niet door harder te sturen, maar door zachter te kijken.